Tuesday, 28 October 2014

Faeröer - Føroyar - Færøerne - Faroe islands - Waterfalls -

http://ift.tt/1zHAkN1



shoot it! has added a photo to the pool:


Faeröer - Føroyar - Færøerne - Faroe islands - Waterfalls -


The Faroe Islands (/ˈfɛəroʊ/; Faroese: Føroyar pronounced [ˈfœɹjaɹ]; Danish: Færøerne Danish pronunciation: [ˈfæɐ̯øːˀɐnə]) is an archipelago and autonomous country within the Kingdom of Denmark, situated between the Norwegian Sea and the North Atlantic Ocean, approximately halfway between Norway and Iceland, at about 320 kilometres (200 mi) north-north-west of mainland Scotland. The total area is approximately 1,400 km2 (540 sq mi) with a 2010 population of almost 50,000 people.



The Faroe Islands have been a self-governing country within the Danish Realm since 1948. Over the years, the Faroese have taken control of most domestic matters. Areas that remain the responsibility of Denmark include military defence, police, justice, currency and foreign affairs. The Faroe Islands also have representatives in the Nordic Council as members of the Danish delegation.



The islands were associated with and taxed by Norway, then the Union of Kalmar, and then Denmark–Norway until 1814, when Norway was united with Sweden. Scandinavia was in political turmoil following the Sixth Coalition of the Napoleonic Wars, when the Treaty of Kiel granted Denmark control over the Faroes, Iceland and Greenland in 1814. The Danish trade monopoly ended in 1856.



Archaeological evidence shows settlers living on the Faroe Islands in two successive periods prior to the arrival of the Norse, the first between 400 and 600 AD and the second between 600 and 800 AD. Scientists from Aberdeen University have also found early cereal pollen from domesticated plants, which further suggests people may have lived on the islands before the Vikings arrived. Archaeologist Mike Church noted that Dicuil (see below) mentioned what may have been the Faroes. He also suggested that the people living there might have been from Ireland, Scotland or Scandinavia, with possibly groups from all three areas settling there.



A Latin account of a voyage made by Saint Brendan, an Irish monastic saint who lived around 484–578, includes a description of "insulae" (islands) resembling the Faroe Islands. This association, however, is far from conclusive in its description.



Dicuil, an Irish monk of the early 9th century, wrote a more definite account. In his geographical work De menura orbis terrae he claimed he had reliable information of heremitae ex nostra Scotia ("hermits from our land of Ireland") who had lived on the northerly islands of Britain for almost a hundred years until the arrival of Norse pirates.



It is know that Norsemen settled the islands c. 800, bringing the Old Norse language that evolved into the modern Faroese language. According to Icelandic sagas such as Færeyjar Saga, one of the best known men in the island was Tróndur í Gøtu, a descendant of Scandinavian chiefs who had settled in Dublin, Ireland. Tróndur led the battle against Sigmund Brestursson, the Norwegian monarchy and the Norwegian church.



The Faroe Islands as seen by the French navigator Yves-Joseph de Kerguelen de Trémarec in 1767.

The Norse and Norse-Gael settlers probably did not come directly from Scandinavia, but rather from Norse communities surrounding the Irish Sea, Northern Isles and Western Isles of Scotland, including the Shetland and Orkney islands. A traditional name for the islands in the Irish language, Na Scigirí, means the Skeggjar and possibly refers to the Eyja-Skeggjar (Island-Beards), a nickname given to the island dwellers.



According to the Færeyinga saga, more emigrants left Norway who did not approve of the monarchy of Harald I of Norway (ruled c. 872 to 930). These people settled the Faroes around the end of the 9th century.[14] Early in the 11th century, Sigmundur Brestirson (961-1005) – whose clan had flourished in the southern islands before invaders from the northern islands almost exterminated it – escaped to Norway. He was sent back to take possession of the islands for Olaf Tryggvason, King of Norway from 995 to 1000. Sigmundur introduced Christianity, forcing Tróndur í Gøtu to convert or face beheading and, though Sigmundur was subsequently murdered, Norwegian taxation was upheld. Norwegian control of the Faroes continued until 1814, although, when Norway entered the Kalmar Union with Denmark, it gradually resulted in Danish control of the islands. The Reformation reached the Faroes in 1538. When the union between Denmark and Norway dissolved as a result of the Treaty of Kiel in 1814, Denmark retained possession of the Faroe Islands.



The trade monopoly in the Faroe Islands was abolished in 1856, after which the area developed as a modern fishing nation with its own fleet. The national awakening from 1888 initially arose from a struggle to maintain the Faroese language and was thus culturally oriented, but after 1906 it became more political with the foundation of political parties of the Faroe Islands.



On 12 April 1940 British troops invaded the Faroes. The move was meant to counterbalance the invasion of Denmark by Germany on 9 April 1940, and had the objective of strengthening British control of the North Atlantic (see Battle of the Atlantic). In 1942–1943 the British Royal Engineers built the only airport in the Faroes, Vágar Airport. Control of the islands reverted to Denmark following the war, but in 1948 home-rule was introduced, with a high degree of local autonomy. In 1973 the Faroe Islands declined to join Denmark in entering the European Community (now the European Union). The islands experienced considerable economic difficulties following the collapse of the fishing industry in the early 1990s, but have since made efforts to diversify the economy. Support for independence has grown and is the objective of the Republican Party.





De Faeröer [ˈfɛːrøər]? (Faeröers: Føroyar; Deens: Færøerne) zijn een eilandengroep, gelegen in de noordelijke Atlantische Oceaan in de driehoek Schotland-Noorwegen-IJsland. De archipel vormt een autonoom gebied binnen het Koninkrijk Denemarken. De naam Faeröer komt waarschijnlijk van 'schapeneilanden' (Deens: får betekent schaap; øer eilanden). Er wonen 49.709 (2013) mensen, van wie veel in de hoofdstad Tórshavn. De plaatselijke Noord-Germaanse dialecten, verwant aan het IJslands, zijn gestandaardiseerd in het Faeröers.

Geschiedenis

De Faeröer zijn vanaf de 9e eeuw n.Chr. voornamelijk vanuit Noorwegen bevolkt. In de 11e eeuw kwamen de eilanden onder het gezag van de Noorse koning. Toen Noorwegen zelf een gebiedsdeel van Denemarken werd, kwamen de Faeröer ook onder de Deense kroon. Ook toen Noorwegen Zweeds en later zelfstandig werd, bleven de Faeröer Deens. In 1948 kregen de eilanden verregaand zelfbestuur. De Faeröer behoren niet tot de Europese Unie.

Op sommige zeekaarten uit de 16e en 17e eeuw is ten zuiden van IJsland een groot eiland te zien dat Frisland genoemd werd. Aangenomen wordt dat daarmee de Faeröer bedoeld werden.

Politiek

De Faeröer zijn een constitutioneel koninkrijk. Het staatshoofd is de Deense Koningin Margaretha II. De minister-president van het land is Kaj Leo Johannesen.

Economie

De economie van de Faeröer is voornamelijk afhankelijk van de visserij (onder meer wijting, kabeljauw, schelvis, koolvis) en intensieve zeeviskwekerij (voornamelijk zalm en forel). De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze economische activiteiten valt onder het zelfbestuur van de eilandengroep, zoals met het Deense Koninkrijk wettelijk is overeengekomen. De Faeröer onderhouden bilaterale betrekkingen met de Europese Unie en met andere landen, waaronder de buurlanden Noorwegen en IJsland.

Naast de visserij, die verreweg het grootste deel van de export voor zijn rekening neemt, zijn er op de archipel ook duizenden schapen, die in de bergen grazen. Ze voorzien in 60% van de vleesproductie en zijn daarbij ook nog wolleveranciers. Kleine en gevarieerde industriële activiteiten worden ontwikkeld. Het toerisme neemt een bescheiden plaats in en ook de dienstverlening, vooral voor de visserij en de oliewinning, groeit. De vissers van de Faeröer zijn berucht om het bijeendrijven en slachten van scholen grienden, kleinere walvisachtigen, voor hun vlees en blubber, hetgeen voor de buitenwereld een controversiële bezigheid is. Deze jacht op grienden (in het Faeröers grindadrápið: de griendjacht, grindadráp: een griendjacht) wordt gezien als een volksfeest. De griendjacht is niet commercieel. De vangsten worden onder de bevolking verdeeld. Daarnaast bestaat er nog een kleine vogelvangst voor economische doeleinden, een melkveeproductie die de plaatselijke behoeften geheel dekt, en een bescheiden aardappelteelt.

De opbrengst van de nog steeds bescheiden winning van olie binnen de 200 zeemijl vanaf de zeekust, is sinds enkele jaren een interne Faeröerse aangelegenheid. Denemarken en de Faeröer zijn overeengekomen dat de opbrengsten in de Faeröerse bodem, zee en lucht eigendom zijn van het Faeröerse volk en niet per definitie van de Denen.

Geografie[

De Faeröereilanden hebben tezamen een totale kustlijn van 1117 km. Het hoogste punt is de Slættaratindur op het eiland Eysturoy, met 882 m.

De zeventien bewoonde eilanden van de Faeröer zijn:

•Streymoy

•Eysturoy

•Vágar

•Mykines

•Suðuroy

•Stóra Dímun

•Skúvoy

•Sandoy

•Hestur

•Koltur

•Nólsoy

•Borðoy

•Kalsoy

•Kunoy

•Viðoy

•Svínoy

•Fugloy

Het achttiende, onbewoonde eiland is Lítla Dímun.

De hoofdstad Tórshavn, met 19.282 inwoners (2005), ligt op het grootste eiland, Streymoy. Dit eiland is met een brug verbonden met het op een na grootste eiland, Eysturoy. Een andere wat grotere plaats is Klaksvík met 4664 inwoners (2005), op Borðoy.

Vanaf Borðoy loopt een dam naar zowel Viðoy als Kunoy. Deze drie eilanden vormen samen met Kalsoy, Svínoy en Fugloy de Noordereilanden.

Op Vágar ligt het enige vliegveld van de Faeröer, de Luchthaven Vágar. Vroeger moesten luchtreizigers die naar Tórshavn wilden, een overtocht per veerboot maken, maar sinds in 2002 de Vágartunnel werd voltooid is er een rechtstreekse wegverbinding.

Het meest westelijke eiland Mykines is beroemd om zijn populatie papegaaiduikers. De hele archipel heeft overigens een rijk vogelleven: de steile, rotsachtige kust maakt de nesten onbereikbaar voor vijanden.

De Faeröer bestaan uit 34 gemeenten






via Destinations around the world - The travel group Pool http://ift.tt/1ve7M5O

No comments:

Post a Comment

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...